Melkveehouder Gerben Smeenk is een deelnemer van het eerste uur aan Vruchtbare Kringloop Noord Nederland (VKNN). Toen bekend werd dat het project in Friesland een doorstart kreeg, hoefde hij niet lang na te denken om weer mee te doen. ‘In een studiegroep leer je van elkaar hoe je beter kunt boeren – en daarmee meer efficiëntie kunt behalen.’

Gerben heeft samen met zijn vrouw en een externe partner een maatschap in het Friese Makkinga. Op een areaal van honderd hectare, waarvan twintig procent in gebruik voor de verbouw van maïs, houdt bij tweehonderd koeien met 75 stuks jongvee. Deelname aan VKNN is voor hem hoofdzakelijk economisch gedreven, zo stelt hij: ‘Het is voor iedere agrariër belangrijk om technisch goed te boeren, omdat je daar in de basis het beste verdienmodel mee creëert. Inzicht in het gebruik van de Kringloopwijzer, een belangrijk onderdeel binnen VKNN, helpt daarbij. De meerwaarde om daar samen in een studiegroep mee aan de slag te gaan zit hem wat mij betreft vooral in de kennis die je opdoet. Je leert verbanden te leggen binnen de verschillende kengetallen en probeert daar in de praktijk invloed op uit te oefenen.’

Het juiste maaimoment

Gevraagd naar inzichten die hij in zijn studiegroep heeft opgedaan, noemt Gerben vooral de verschillen tussen boeren onderling in efficiëntie en opbrengsten. Bijvoorbeeld als het gaat om de hoeveelheid kunstmest die je moet strooien, en het juiste maaimoment. Gerben: ‘In onze bedrijfsvoering is de winning van krachtvoerachtig ruwvoer van eigen land belangrijk. Door heel goed te kijken naar de meest gunstige maaimomenten, haal ik nu vijf, zes, soms wel zeven snedes met een behoorlijke hoeveelheid eiwit van het land. Aan dat rantsoen voegen we vervolgens zo weinig mogelijk soja toe.’

Aan de slag met het GLB

Eén van de studiegroepbijeenkomsten stond in het teken van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB). Boeren die eco-activiteiten uitvoeren op het gebied van vijf verbeteringsdoelen (biodiversiteit, bodem en lucht, klimaat, landschap en water), worden daarvoor beloond. Gerben vertelt dat hij al enige tijd actief met het GLB bezig is. ‘Dat was nog wel een zoektocht,’ vertelt hij. ‘Een extern bureau, Exlan, heeft ons daarbij geholpen. We hebben doorgerekend wat het betekent om nu al te stoppen met derogatie, extra maïs te verbouwen en mest af te voeren. De financiële impact ten opzichte van proberen ‘in goud’ te komen (GLB-kwalificatie, red.) met ons bedrijf is substantieel. We gaan nu dus voor goud, dat lijkt goed haalbaar, en we kopen extra maïs in. We hebben hier ook in de studiegroep over gediscussieerd. Dat heb ik als heel zinvol ervaren. Zo helpen we elkaar om helder te krijgen wat je moet doen om nog een stap verder te komen.’

Eiwitteelt

Voor zijn eigen bedrijf ziet Gerben vooral kansen in de toepassing van kruidenrijk grasland. ‘Daar willen we met name de weidepercelen mee inzaaien. Verder doen we mee aan een VKNN-veldproef om meer inzicht te krijgen in wat een eiwitteelt voor het land kan doen. Op een veldkavel gaan we als rustgewas in combinatie met maïs elk jaar eenderde rode klaver telen.  Door het nieuwe GLB volledig te integreren in de bedrijfsaanpak kan het interessant zijn om een in eerste instantie laag salderend gewas tóch op te nemen in het bouwplan.’

Foto: Gerben Smeenk (fotograaf Nadine de Ruijter)