Het eerste webinar in een reeks van 4, van de projecten Vruchtbare Kringloop Noord-Nederland en Van bodemkennis, was een succes. Op 16 november deelde Leen Janmaat van het Louis Bolk Instituut relevante en interessante kennis over ‘Leer je bodem beter kennen’. Meer dan 200 deelnemers volgden dit webinar en stelden hun vragen. Omdat tijdens het webinar niet alle vragen beantwoord konden worden, heeft Leen Janmaat de vragen die niet behandeld zijn beantwoord.

Kijk het webinar terug en lees de gestelde vragen en antwoorden.

Terugkijken

Vragen en antwoorden

  1. Wat is de optimale C/N verhouding?

    De C/N-verhouding is de verhouding tussen koolstof en stikstof in de compost en bodem. Een hogere C:N-verhouding vraagt meer stikstof en tijd om verteerd te worden en heeft dus langer effect op de bodemstructuur. Een lagere C:N-verhouding vraagt minder stikstof maar is eerder verteerd. Een grove groencompost zal een C/N-verhouding hebben van 20:1. Een fijnere compost zoals bijvoorbeeld GFT-compost heeft een C/N-verhouding van 10:1. Ter vergelijking: runderdrijfmest heeft een C/N-verhouding van 8:1 en stro 60:1. Een C/N verhouding tussen 12 en 20 sluit aan bij de C/N van de bodem.

  2. Welke rol kunnen humuszuren spelen in C/N verhouding?

    Humuszuren ontstaan uit afbraak o.s. en opbouw van humus, het geeft de donkere kleur. De C/N verhouding bevindt zich wel binnen het bereik van de bodem. Er zijn aanwijzingen dat plantenwortels ook grote moneculen opnemen waaronder humuszuren. Maar uiteindelijk bepalen de ingangsmaterialen hoe C/N verhouding wordt. Meer houtig of stro betekent hogere C/N.

  3. Kunnen natuurlijke suikers ook hebben bij het verteringsproces?

    In compostering worden eerst de suikers afgebroken, dat gebeurt door bacteriën. Dit geeft ook temperatuur in de compost. Hoe meer suikers hoe sneller de afbraak, de temperatuur loopt op en vraagt om omzetting van compost anders gaat de koolstof verbranden. Tot ca. 65 C.

  4. Wat is het effect van minimale grondbewerking in de akkerbouw (bijv strokenteelt) op mycorrhiza?

    De bodem moet echt rust hebben voor vestiging van schimmels. Hoe meer rustgewassen (maaigewassen) hoe meer gelegenheid voor schimmels om zich te vestigen. Vandaar onder blijvend grasland wel vestiging, maar in een teeltplan met rooivruchten zoals aardappels is dat beperkt. Bij minimale grondbewerking (NKG) wel meer kans op vestiging.

  5. Waarom gaat het altijd over akkerbouw als we het over de bodem hebben?

    In dit geval vanwege mijn akkerbouw achtergrond, collega’s van mij doen hun verhaal weer vanuit graslandbeheer. Feitelijk is grasland ook beter voor de bodem, akkerbouwers hebben hier nog een opgave.

  6. Heeft u ook ervaring bokashi tegenover compost?

    Bokashi is een input vergelijkbaar met verhakselde groene delen. Na toediening moet het bodemleven dit omzetten naar humus. In compost er spraken van aerobe omzetting waarbij er feitelijk al humus is gevomd. Het zijn duidelijk andere processen. Beiden dragen bij in opbouw organische stof. Compost is eigenlijk al veraard en daarin kan je direct planten of zaaien.

  7. Hoor de hele tijd dat u spreekt over compost. Wat is uw mening over gebruik van bokashi i.p.v. compost?

    Bokashi is een input vergelijkbaar met verhakselde groene delen. Na toediening moet het bodemleven dit omzetten naar humus. In compost er spraken van aerobe omzetting waarbij er feitelijk al humus is gevormd. Het zijn duidelijk andere processen. Beiden dragen bij in opbouw organische stof. Compost is eigenlijk al veraard en daarin kan je direct planten of zaaien.

  8. Hoe kijkt u aan tegen (camera gestuurd) schoffelen (preventief) tegen onkruid met haar invloed op de bodem?

    Schoffelen is oppervlakkig en is geen grote verstoring. Wel heeft frequent mechanische onkruid bewerkingen effect op akkervogels die zich in de percelen (willen) vestigen. Zij worden wel verstoord door regelmatig eggen, schoffelen, etc. Hoe minder berijden van het perceel hoe beter het is.

  9. Eén van de eisen bij de AH melkstroom van Aware, dat de veehouder een % van zijn blijvend grasland moet verschralen, door allen te bemesten met stalmest. Bovengronds zie je dan in de loop van een paar jaar minder grasopbrengst. Kan met alleen stalmest ook de bodem weer in conditie worden gekregen of gehouden om op de langere termijn toch ook weer meer gras te kunnen oogsten?

    Om de bodemvruchtbaarheid op te krikken zijn naast stalmest klavers nodig om stikstof te vangen waar het gras weer van profiteert. Het duurt een aantal jaren om effect van klaver in grasland te zien. Vraag is hoe kansrijk is het doorzaaien van klaver in blijvend grasland. Bij (opnieuw) inzaaien lukt dit veel beter.

  10. Hoe kun je grond waar bijna geen zwarte grond meer inzit en eigenlijk dood is door roofbouw het beste weer op de rit krijgen?

    Zorgen voor aanvoer van organische stof. Dus gewassen die opbouw geven (grasland) of extra organische meststoffen aanvoeren (boost geven). Verder veel geduld hebben omdat herstel tijd vraagt.

  11. Is het bodemleven in grasland per definitie goed als je het vergelijkt met akkerland?

    Gras brengt exudaten in de bodem waarop het bodemleven functioneert en zorgt per saldo voor meer koolstofopbouw in vergelijking tot akkerbouwgewassen. Minder verstoring geeft ook meer opbouw van het bodem voedsel web.

  12. Heeft vaste mest een gunstiger effect op bodemleven in vergelijking met compost?

    Hangt af van C/N verhouding. Maar uit proeven zien we dat potstalmest vaak een goed effect geeft. Jammer dat dit niet meer beschikbaar is.

  13. Hoe werkt bewerkte mest of digestaat op de bodemvruchtbaarheid? Is dit beter of slechter dan “normale mest”?

    Dunne digestaat werkt als dunne mest, voeding voor de plant. Het draagt relatief weinig bij aan organische stof opbouw. Vaste fractie digestaat komt in de buurt van compost, dat draagt meer bij aan bodem organische stof opbouw.

  14. Zou het effect hebben om wormen op je grond ‘los’ te laten en zo ja, aan hoeveel zou je dan moeten denken?

    Wormen zoals pendelaar moeten zich “kunnen” vestigen. Hoe duurt echter lang voordat ze zich verspreiden over een perceel. Als de omstandigheden er zijn komen ze vanuit nature wel. Aankopen is duur waarbij je niet zeker bent dat ze ook blijven. Rode wormen of grijze komen sneller als de omstandigheden er zijn. Soms te veel en dan risico op verkitten van de (klei)grond.

  15. Hoe schadelijk is verdichting voor bodemleven?

    Verdichting haalt zuurstof uit de bodem en zonder zuurstof staat het bodemleven stil. Zuurstof is essentieel voor wortelgroei in verbinding met het bodemleven.

  16. Wat grasland betreft, productieve grassen met chichorei, smalle weegbree en klaver: is dat een goed idee?

    Kruidenrijk grasland komt in Nederland op gang. Kruiden worden echter snel verdrongen door grassen, de vraag is dan hoe je onder hoge stikstof aanwezigheid toch kruiden kan behouden. Door verschillen in beworteling zie je wel meer variatie in de bodem. Op vakantie geniet ik wel van kruidenrijke graslanden in de bergen. Hier hebben kruiden meer kans te overleven.

  17. Op ons melkveebedrijf op veenkoloniale dalgrond, hebben we begin mei als de temperatuur hoger wordt een explosie van mineralisatie. Dit geeft in het gras een te hoog onbestendig eiwit. Dit geeft uiteindelijk te veel ballast voor de koe. Hoe kan ik hier het beste mee omgaan?

    Temperatuur is niet te regelen. Dus te zoeken in de samenstelling van het grasland. Minder eenzijdig raaigras en andere soorten toevoegen.

  18. Adviseert u grasonderzaai of na de maisoogst?

    Grasonderzaai in mais in combinatie met minimale grondbewerking draagt bij in opbouw organische stof. Hierin mais in stroken zaaien is al uitgeprobeerd. Risico hierbij is concurrentie in beworteling. Gras of granen zaaien na mais oogst is een optie omdat er weinig ruimte is voor andere groenbemesters.

  19. Hoe weet je of je last hebt van aaltjes?

    Aaltjes schade is wel af te lezen aan het gewas (valplekken), bij verdenking dat er aaltjes zijn is bemonstering zeker aan te bevelen.

  20. Wanneer is het beste moment van het jaar om vaste mest op grasland uit te rijden?

    Vaste mest vooral als de bodem op temperatuur is, dan is het bodemleven actief. Er is tijd nodig voor omzetting. Te kort inbrengen voor een nieuw gewas geeft risico omdat afbraak giftig kan werken.

  21. Als het beste moment van bemesten met stromest is op het moment dat het bodemleven optimaal is (nazomer?), wat is dan het effect wanneer we pas na 15 februari bemesten met organische mest?

    Bemesten in de nazomer is een investering voor het volggewas via de in te zaaien groenbemester. Een goed ontwikkelde groenbemester geeft na inwerken mineralen vrij. Soms kan de voorjaarsbemesting met organische mest dan achterwege blijven of een kleinere hoeveelheid. Voorjaarsbemesting dan afstemmen op gewasbehoefte en beschikbare mineralen in de bodem.

  22. Zou je aan de hand van bodemvochtmetingen een beter inzicht in de schimmels in de bodem en dus ook in gewassen kunnen krijgen?

    In hoeverre bodemvocht is gecorreleerd met schimmels is dan de vraag. Wat betreft bodemschimmels zal die er vast zijn. Maar schimmels zijn er in vele soorten, dit is dan een puzzel om een vertaalslag te maken. Geeft mogelijk wel een indicatie.

  23. Wat is de beste benadering om diepere (>30 cm) beworteling te stimuleren, zodat de weg voor diepwortelende (groenbemestings) gewassen wordt geopend?

    Bodemleven zoals wormen doen vaak het voorwerk. Je ziet vaak wormengangen waar vervolgens wortels doorheen groeien. Daarmee krijgt een plant toegang tot wat diepere lagen. Als er de scherp afgestekende verdichte laag aanwezig is, kan ook lostrekken (woelpoot) helpen een verbinding te maken.

  24. Hoe diep komt de beworteling van klaver na 3 jaar bij wisselteelt pootaardappelen?

    Klaver kan best diep wortelen, zeg tot 60 cm. Luzernewortels vind ik ook op 1 meter diepte terug.

  25. Wat is de optimale pH voor bodemleven?

    Bodemleven past zich aan, de optimale pH is vooral afhankelijk van de gewassen in het bouwplan. Wel heeft kalk (hoge pH) invloed op de afbraak snelheid, calcium werkt als een katalisator. Organische stof in kalkrijke bodems breekt sneller. Op deze gronden is het een uitdaging om de organische stof in de bodem te verhogen.

  26. Is vaste rijsporen een optie?

    Onbereden rijpaden is erg goed voor de bodemstructuur. Soms wordt het effect teniet gedaan door ongunstige oogstomstandigheden. Mijn beeld is echter dat de bodem erop vooruit gaat, betere beworteling en goede opbrengst ook bij lagere bemestingshoeveelheden.

  27. Qua banden, heb je liever een tandemas, of 4 banden op een rij?

    Durf ik zo niet te zeggen. Altijd een combinatie van insporing en doorwerking in de ondergrond.

  28. Op mijn eigen bedrijf geef ik vloeibare mest na de graangewassen en probeer na de rooivruchten vaste mest te strooien. Of kan ik beter zoveel mogelijk mest in de zomer geven?

    Vloeibare mest na graan kan prima, zeker als er een groenbemester wordt geteeld na de oogst. In het voorjaar heeft dunne mest een direct bemestingseffect.

  29. Akkerbouwers moeten stro onderwerken en veehouders vast mest gebruiken. met welk stro?

    Akkerbouwers met veel graan in het bouwplan kunnen wat stro af voeren, in dat geval blijft er wat stro voor de veehouder beschikbaar. Maar stro inwerken bespaart gesleep met materialen. Biomassa gebruiken als strooisel is soms een optie. In dat geval komt er extra koolstof in de landbouwbodem terecht. Zelf ben ik wel voorstander van een goede samenwerking en uitwisseling tussen akkerbouwers en veehouders.

  30. Mais oogsten als mks in plaats van hakselen: wat is het effect en moet je dan nog ergens rekening mee houden?

    MKS of wel maiskolvensilage is het alleen oogsten van de maiskolven en de stengels met blad verhakselen als gewasresten. Het is een mooie manier om een eigen geteelde krachtvoervervanger te telen waarbij er veel meer gewasresten op het land blijven dan bij de oogst van snijmais. Meer gewasresten is meer voeding voor het bodemleven en draagt bij aan een meer positieve organische stof balans. Het enige waar je rekening mee dient te houden is dat je de gewasresten uiteindelijk goed in de grond kan inwerken voor de inzaai van een geslaagde groenbemester. Uiteindelijk is er met MKS of korrelmais meer dan 3x zo veel aanvoer van organische stof als bij snijmais.